Groep 6, Blok 7, Week 3, Les 12

Groep 6, Blok 7, Week 3, Les 12

Open deze lesJe kunt Gynzy gratis uitproberen.
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Introductie

Je activeert de voorkennis door de afspraken op de kalender in te vullen. Sleep de iconen naar de juiste plaats.

Stel dat het vandaag 1 juni is en je 4 dagen geleden naar een sportwedstrijd ging. Welke datum was het toen?

Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je met behulp van de tijdbalk kunt bepalen in welk jaar iets plaatsvond en welke eeuw daarbij hoort.

Instructie

Herhaal hoe je rekent met dagen, weken en jaren. Oefen vervolgens met het aflezen en noteren van data en met het rekenen met data. Klik op de getallen en de sterrenbeelden om te controleren of dit de juiste antwoorden zijn.
Groep 6, Blok 7, Week 3, Les 12
Vervolgens leg je uit wat een eeuw is en waar je dit tegenkomt, bijvoorbeeld bij tijdbalken bij het vak geschiedenis. Wijs de leerlingen erop goed naar de indeling van de tijdbalk te kijken.
Daarna laat je de leerlingen hiermee oefenen. Vraag eerst met welk jaartal de tijdbalk begint en eindigt en vraag welke getallen horen bij de kleine en grote strepen (klein = 20 jaar, groot = 100 jaar). Help de leerlingen bij de laatste vraag op weg door aan te geven dat ze kunnen tellen met sprongen.

In welke eeuw ben jij geboren?
Van wanneer tot wanneer duurt de eerste eeuw?

Laat vervolgens een aantal klokken zien en vraag of de leerlingen iets opvalt. Bespreek dat er Romeinse cijfers zijn weergegeven. Vraag of de leerlingen deze cijfers al vaker zijn tegengekomen op andere plekken, bijvoorbeeld op een gebouw.
Screenshots definitief
Daarna bespreek je de opbouw van de getallen. Geef aan dat het cijfer 0 niet wordt gebruikt. Je begint dus bij 1. Wijs de leerlingen erop dat bij de getallen t/m 10 drie verschillende symbolen worden gebruikt, namelijk het symbool voor 1, 5 en 10. Deze symbolen worden gecombineerd bij andere getallen. Benadruk dat je niet meer dan drie dezelfde tekens achter elkaar gebruikt. Zo schrijf je 4 niet als IIII. Als er een kleiner getal (I = 1) voor een groter getal (V = 5) staat, dan haal je het kleine getal van het grote getal af (5 - 1 = 4). Bij de 6 staat er juist een groot getal (V = 5) met daarachter een klein getal (I = 1). Dan tel je het bij elkaar op. Laat vervolgens de getallen 11 tot en met 20 zien en benoem dat je op dezelfde manier symbolen combineert om getallen te maken. Het verschil is dat bij deze getallen er altijd een X voor staat.
Oefen vervolgens met de Romeinse cijfers door te vragen of de uitspraak waar of niet waar is. Als ze denken dat het waar is, dan gaan ze staan. Denken ze dat het niet waar is, dan gaan ze zitten.
Controleer of de leerlingen begrijpen wat een eeuw is en hoe je jaren en eeuwen weergeeft op een tijdbalk door te vragen hoe ze weten welke jaartallen bij de vraagtekens moeten staan.

Verwerking

Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.

Verlengde instructie

Bespreek dat een eeuw een periode van 100 jaar is en benoem uit welke jaren een bepaalde eeuw bestaat. Laat daarna de leerlingen oefenen met eeuwen en jaren aan de hand van een tijdbalk. Benadruk om goed te kijken naar de informatie die bij een gebeurtenis staat. Daar staan namelijk ook de jaartallen.

Welk jaartal is het 100 jaar na de Slag bij Wijnendale? Welke eeuw hoort daarbij?

Vervolgens laat je de Romeinse cijfers zien en bespreek je eerst de symbolen die horen bij 1, 5 en 10. Vraag of de leerlingen iets opvalt als ze deze symbolen vergelijken met de overige getallen tot en met 10. Zien ze dat deze getallen ook bestaan uit deze drie symbolen? Daarna herhaal je de uitleg over de opbouw van de getallen en ga je daarbij in op de getallen 4 en 6. Laat vervolgens de getallen 11 tot en met 20 zien en wijs de leerlingen erop dat de opbouw hetzelfde is, alleen staat er een X voor. Vervolgens oefenen de leerlingen met de Romeinse cijfers.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen hoe ze gebeurtenissen aflezen van een tijdbalk. Daarna laat je de leerlingen een eigen tijdbalk maken over hun leven. Draai de draaischijf met Romeinse cijfers om te bepalen hoeveel gebeurtenissen ze in hun tijdbalk moeten verwerken. Vervolgens bedenken ze minimaal 2 vragen, wisselen ze hun tijdbalk uit met een andere leerling en beantwoorden ze elkaars vragen.

Over Gynzy

De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!