Gynzy's leerstof bij het vakgebied woordenschat.
Aan de basis van het oefenmateriaal voor woordenschat liggen de leerlijnen. Deze leerlijnen zijn tot stand gekomen in samenwerking met Educatieve Concepten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee leerlijnen: woorden leren leren (relaties en strategieën) en woorden leren (betekenissen).
De eerste leerlijn is verdeeld over twee Werelden (Woordrelaties en Woordenboek). De tweede leerlijn is per thema ingedeeld in een aparte Wereld. Binnen deze themawerelden zijn de subthema’s te vinden als “Eilanden”. Elk van de Eilanden bestaat uit een aantal specifieke “Dorpen”: setjes van 12 woorden en/of uitdrukkingen.
De manier waarop verschillende woorden in relatie staan tot elkaar. Onderwerpen: betekenisrelaties, figuurlijk taalgebruik en samenstellingen
Praktische tips voor het gebruik van een woordenboek. Bijvoorbeeld: op alfabet sorteren, interpreteren en het opzoeken van woorden.
Thema onderwerpen: dieren, het riool, de metro, opgravingen en de grond.
Thema onderwerpen: vogels, het weer, het heelal, de bergen en vliegverkeer.
Thema onderwerpen: het gevoel, feest, familie, liefde en uitjes.
Thema onderwerpen: botten & spieren, zintuigen, de dokter, organen en uitdrukkingen met lichaam.
Thema onderwerpen: reizen, tijd, de auto, de fiets en het verkeer.
Thema onderwerpen: spelletjes, vriendschap, omgang en samenwerken.
Thema onderwerpen: kunst, dans en theater, muziek, kleding & mode en uitvinden & ontwerpen.
Thema onderwerpen: groenten, noten & fruit, weet wat je eet, bereiden, het restaurant en de keuken.
Thema onderwerpen: de wedstrijd, atletiek, watersport, balsport en sporten.
Thema onderwerpen: vrijheid, op de vlucht, oorlog, respect voor elkaar en veiligheid.
Thema onderwerpen: oceanen, wat leeft er in het water, overstromingen, vissen en het zwembad.
Thema onderwerpen: afval, energie besparen, ontwikkelingssamenwerking, wereldpolitiek en uitlaatgassen.
Thema onderwerpen: leenwoorden, spreekwoorden, bijzonder taalgebruik, niet letterlijk maar figuurlijk, uitbreiding van het vocabulaire en ken je deze al?
Voor het vormgeven van woordenschat is gebruik gemaakt van het didactische Viertaktmodel (Van der Nulft & Verhallen, 2009). Dit model bestaat uit 4 stappen die leerlingen doorlopen bij het leren van nieuwe woorden. De eerste fase is het ‘voorbewerken’.
In de informatie over het Dorp staat weergegeven welke woorden er in het dorp aan bod komen, daarmee kan de leerkracht een inleiding geven. Vervolgens gaan de leerlingen bezig met het ‘semantiseren’ van de woorden door verschillende woordrelaties te leggen. Verder zijn ze ook direct bezig met het ‘consolideren’ van de woorden doordat er bij elk woord minstens 5 opgaven zijn gemaakt.
Uiteindelijk wordt de kennis van de leerling getest in de laatste fase ‘controleren’ door te vragen naar de letterlijke betekenis van het woord of door een toepassingsvraag zoals ‘Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?’.
De leerstof bij woordenschat van Gynzy heeft een aantal kenmerkende elementen:
De woorden in de Dorpen van de themawerelden zijn zorgvuldig bij elkaar geselecteerd. Ze hebben veelal onderlinge verbanden die ook door leerlingen in de adaptieve lesstof geoefend worden.
In de Wereld ‘Moeilijke Woorden’ zijn diverse woorden opgenomen, denk aan filantroop, dresscode, charisma en cryptozoölogie. Er wordt aandacht besteed aan Oud-Nederlands taalgebruik, aan leenwoorden uit het Duits, Engels, Latijn, Frans en Grieks, en er is veel aandacht voor figuurlijk taalgebruik.
Met een eigentijdse blik op onderwijs heeft Gynzy haar leermateriaal ontwikkeld. De didactische en onderwijskundige onderbouwing hierbij staat uitgewerkt in de verantwoording.