Woorden met ~ei~ I
Woorden met ~ei~ I

Woorden met ~ei~ I

Open deze lesJe kunt Gynzy gratis uitproberen.

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

Leerlingen leren eenvoudige woorden met ~ei~ zoals trein, eik, keizer en gewei te herkennen en juist te spellen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om woorden met ~ei~ op de juiste wijze te kunnen spellen. Bijvoorbeeld als je een berichtje wilt sturen.

Introductie

Je leest het introductieverhaal voor en benadrukt de onderstreepte woorden. De praatplaat hoort bij het verhaal.

Introductieverhaal

Naar de kinderboerdeij
Opa en Soof gaan naar de kinderboerderij. Soof mag de dieren voeren. Ze heeft groenten in haar kruiwagentje, prei en worteltjes. "Zouden de konijnen de prei lusten?" vraagt Soof aan opa. "Dat merken we zo. We gaan eerst naar de koeien" zegt opa. Snel gaan opa en Soof naar de wei. Daar lopen een koe en een kalf. Er staat ook een teil met water in de wei. Zo kunnen de koeien altijd water drinken. Op het plein staan de geiten. Een klein geitje loopt via de plank naar beneden. "Dat loopt steil naar beneden!" zegt Soof. "Ik hoop dat de geit niet van de plank valt!" Opa stelt haar gerust. De geitjes vallen nooit van de plank. Zelfs niet in deze drukte. Want het is erg druk op het plein. Een groepje meiden draagt een lammetje en een kleine baby zit op schoot bij zijn mama. Twee kinderen kijken naar een bootje in het water. Het bootje gaat snel vooruit. Dat komt door het zeil. De wind in het zeil zorgt ervoor dat de boot vooruit gaat. In de hoek ziet Soof de kippen staan. Misschien heeft er wel een kip een ei gelegd. Soof is zo druk met het zoeken naar het ei, dat ze opa bijna niet hoort. "Luister heel goed" zegt opa. "Als je heel stil bent, kun je de trein horen." Soof luistert en hoort de trein. Waar zou de trein naartoe reizen? Opa en Soof gaan kijken. Helemaal achter de grote eik rijdt de trein. Naast de eik staan de herten. Het hert heeft een groot gewei. "Wauw! Dat is mooi!" zegt Soof. En, daar zijn ook de konijntjes! Nu kunnen Opa en Soof eindelijk gaan kijken of de konijnen prei lusten.

Instructie

Je legt de regel uit die bij deze categorie hoort. Hoor je /ij/? Dan schrijf je soms ~ei~. Je legt uit dat dit weetwoorden zijn, deze woorden moet je dus onthouden. Er zijn geen regels voor. Vervolgens bekijk je opnieuw de praatplaat. Je bespreekt de woorden uit het verhaal. Daarna schrijven de leerlingen de woorden op die bij de afbeeldingen horen, je kunt zelf de woorden controleren door de afdekvlakken weg te halen.

Deze les bevat vijf activiteiten om de weetwoorden te oefenen. Je kunt ervoor kiezen om al deze oefeningen in één les te behandelen, maar de oefeningen zijn ook goed afzonderlijk te behandelen. Zo kun je de woorden op verschillende momenten oefenen.
Pagina's:
- Welke ei-woorden zijn dit? Je laat de woorden zien die bij de categorie horen. De leerlingen schrijven de woorden op. Je benadrukt dat het altijd belangrijk is het woord te controleren nadat je het hebt opgeschreven.
- Memory. De leerlingen zoeken de juiste afbeeldingen en woorden bij elkaar.
- Wat zit er in de trein? De leerlingen bekijken de afbeeldingen en schrijven het woord op. Op de lijntjes onder de trein kun je zelf meeschrijven. Wanneer je het afdekvlak verwijdert, kunnen de leerlingen controleren of zij het woord goed hebben geschreven.
- Welk woord hoort bij de foto? De leerlingen schrijven de woorden op in de puzzel. De antwoorden van de puzzel zijn: sein, plein, klei, meiden en fontein. Wanneer je de pagina naar beneden schuift, zie je dat het woord 'fontein' ook bij de categorie 'fiets' en 'winter' hoort.
- Rebus. De leerlingen lossen de rebus op. Het antwoord op de rebus is: de keizer eist melk van zijn eigen geit.

Inoefening

Eerst geven de leerlingen aan welke letters bij de klank horen. Vervolgens geven de leerlingen de juiste categorie bij het woord aan. Daarna moeten de leerlingen het woord afmaken en opschrijven.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen de spellingscategorie goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Op de laatste pagina van de les vind je de woordenlijst van dit doel.

Dictee van de categorie:
1. De koeien staan in de wei. Schrijf op: wei
2. Het kalfje is nog klein. Schrijf op: klein
3. De koeien lusten geen prei. Schrijf op: prei
4. Schrijf de zin op: De geit staat naast de eik.

Gemengd dictee:
1. Het varken staat in het hok. Schrijf op: varken
2. Het is een flink dier. Schrijf op: flink
3. In de vijver zwemt een zwaan. Schrijf op: zwaan
4. Schrijf de zin op: Haar hals is slank en glanst.

Aandachtspunten

- Het visueel maken door de wandkaart op te hangen helpt bij het plaatsen van de weetwoorden. Hang de wandkaart op in de klas en verwijs hiernaar wanneer je woorden ziet die horen bij deze categorie.
- Omdat je niet kunt horen hoe je het woord schrijft, is het belangrijk dat leerlingen veel in aanraking komen met de woorden en de woorden kunnen plaatsen bij de juiste categorie.
- Met name bij de weetwoorden is het zeer belangrijk dat leerlingen de betekenis van de woorden kennen. Heb hier aandacht voor tijdens de instructieles. Je controleert of leerlingen woorden zoals brein en gewei kunnen uitleggen.
- Woorden met ~ei~ kunnen verkeerd worden gespeld. Het gevaar bestaat dat de leerlingen ~ij~ schrijven in plaats van ~ei~.

Over Gynzy

De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!