Tellen met sprongen van 20, 25 en 50 t/m 1000
Tellen met sprongen van 20, 25 en 50 t/m 1000

Tellen met sprongen van 20, 25 en 50 t/m 1000

Open deze lesJe kunt Gynzy gratis uitproberen.

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

Leerlingen leren tellen tot en met 1000 met sprongen van 20, 25 en 50. Dit doen ze zowel heen al terug.

Belang

Het is handig om met sprongen van 20, 25 en 50 te kunnen tellen, zodat je sneller kunt tellen. Dit is bijvoorbeeld handig bij het tellen van briefjes van 20 euro.

Introductie

Op het digibord staan drie telrijen. In de eerste telrij tellen de leerlingen steeds één verder. In de tweede telrij tellen ze steeds één terug. In de derde telrij tellen ze vanaf het midden twee keer één verder en twee keer één terug.

Instructie

Op het digibord wordt met behulp van een getallenlijn weergegeven hoe je met sprongen van 20 verder telt. Daarna wordt dit in drie rijen zonder getallenlijn gedaan. In de eerste rij spring je vanaf een even tienvoud, zoals 360. In de tweede rij spring je vanaf een oneven tienvoud, zoals 570. In de derde rij spring je vanaf een getal met eenheden, zoals 852. Ook het terugtellen wordt eerst met behulp van een getallenlijn weergegeven en daarna in rijen zonder getallenlijn. Vervolgens doe je dit op dezelfde manier met de sprongen van 25 en van 50. Om te controleren of de leerlingen verder en terug kunnen tellen met sprongen van 20, 25 en 50, kun je ze vanaf de getallen die op het digibord staan laten tellen. Je geeft zelf aan wanneer ze mogen stoppen.

Om te controleren of de leerlingen verder en terug kunnen tellen tot en met 1000 met sprongen van 20, 25 en 50, kun je de volgende vragen stellen:
- Hoe tel je verder?
- Hoe tel je terug?
- Welk getal komt er na 715 met een sprong van 20?
- Welk getal komt er voor 580 met een sprong van 25?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met verder springen met sprongen van 50. Daarna oefenen ze met terugspringen met sprongen van 25. In de derde oefening maken ze een sprong van 20 terug en een sprong van 20 verder.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om met sprongen van 20, 25 en 50 te tellen, omdat je dan sneller kunt tellen. Laat de leerlingen in groepjes oefenen met het heen- en terugtellen. Op het digibord staat een pagina uit een schrift, waarin drie telrijen zijn opgeschreven. De leerlingen controleren of deze telrijen kloppen. Wanneer de telrij helemaal goed is, zetten ze een vinkje. Wanneer er een fout in de telrij staat, zetten ze een kruisje. Vervolgens doen ze dit ook met telrijen, waarbij terug wordt geteld.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met dit doel, kun je ze een getallenlijn laten gebruiken, waarop ze eventueel in tussenstappen een sprong kunnen maken.

Over Gynzy

De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!