Optellen t/m 10 met drie of meer getallen

Algemeen

De leerlingen kunnen drie getallen tot en met 10 bij elkaar optellen.

Belang

Het is belangrijk om drie of meerdere getallen bij elkaar op te kunnen tellen. In sommige situaties is het namelijk nodig, bijvoorbeeld wanneer je boodschappen doet, groepjes dieren ziet of een spel speelt met drie dobbelstenen.

Introductie

Je oefent eerst twee optelsommen met twee getallen. Hier zit visuele ondersteuning bij en de sommen zitten verpakt in een verhaaltje.

Instructie

Eerst bespreek je het belang van het kunnen optellen van drie getallen. Daarna wordt het leerdoel op drie manieren besproken: visueel, abstract en verhaal. Je kunt door de les navigeren met de balk rechtsonder om alleen de manier te bespreken van het leerdoel dat je nodig hebt. Anders doe je alle pagina’s en begin je vooraan bij de sommen met visuele ondersteuning. Daar leg je met behulp van de afbeeldingen uit hoe je een som met meerdere getallen bij elkaar optelt. Vervolgens bespreek je dan de kale sommen. Mocht je leerlingen willen helpen door het visueel te maken dan kun je het afdekvlak verslepen om de som te laten zien met blokjes. Daarna doorloop je de stappen van het maken van een verhaaltjessom. De leerlingen kunnen klikken op het luidsprekertje om het verhaaltje te horen. Bij iedere manier legt de leerkracht eerst uit, oefen je samen met de leerlingen op het bord en laat je de leerlingen zelf sommen maken om te controleren of zij het begrijpen.

Controleer of de leerlingen meerdere getallen kunnen optellen t/m 10 door de volgende vragen te stellen:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen?
- Hoe tel je een som met drie getallen bij elkaar op? Wat doe je eerst? En daarna?

Inoefening

Eerst doe je samen met de klas een optelsom met drie getallen met visuele ondersteuning. Vervolgens doe je samen een abstracte som en daarna oefen je nog een verhaaltjessom.

Afsluiting

Je herhaalt het leerdoel en vraagt waarom het handig is om op te tellen met meerdere getallen en wat je als eerste doet bij het optellen van een som met drie getallen. Je verdeelt de klas in groepjes van 4, 5 of 6 leerlingen en geeft hen drie dobbelstenen. Een speler gooit met de drie dobbelstenen en rekent uit hoeveel stippen hij ziet. Wanneer hij minder heeft gegooid dan tien stippen dan krijgt de speler een punt. Gooit de speler meer dan tien dan hoeft de som niet uitgerekend te worden en gaat de beurt over naar de volgende.