Herkennen van te veel of te weinig met hoeveelheden t/m 10
Herkennen van te veel of te weinig met hoeveelheden t/m 10

Herkennen van te veel of te weinig met hoeveelheden t/m 10

-

Open deze lesJe kunt Gynzy gratis uitproberen.

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

Leerlingen leren hoeveelheden van 1 tot en met 10 met elkaar vergelijken en ze weten wanneer er te veel of te weinig is.

Belang

Bespreek met de leerlingen waarom het handig is om te weten welke hoeveelheid meer of minder is. Geef aan dat je op deze manier komt te weten of je genoeg cadeautjes hebt om uit te delen of dat je een cadeautje te weinig of te veel hebt.

Introductie

Voor de klas staat een tafel met een aantal spullen erop: potloden, boeken en gummetjes. Je vraagt hoeveel potloden er liggen en laat iemand naar voren komen om de potloden te tellen. Dit herhaal je met de boeken en de gummetjes. Om te controleren of leerlingen dit begrijpen, laat je op het digibord een afbeelding zien van een boerderij en daarnaast de antwoordmogelijkheden. Je vraagt hoeveel koeien er te zien zijn.

Instructie

Je legt uit dat als je wilt weten of je ergens genoeg van hebt, je beide hoeveelheden moet tellen. Deze getallen vergelijk je met elkaar. Leg uit wat de begrippen te weinig en te veel betekenen. Als je ergens te weinig van hebt, zijn er niet genoeg spullen om te verdelen. Niet iedereen krijgt wat. Heb je ergens te veel van, dan heb je wel genoeg spullen om te verdelen. Er blijft zelfs wat over. Verduidelijk deze uitleg met de voorbeelden op het digibord. Tel klassikaal de stukken taart en de kinderen. Er zijn meer kinderen dan stukken taart, er is dus een stuk taart te weinig. Laat zien dat je door het trekken van de lijnen tussen de kinderen en de voorwerpen kan zien of je van iets te veel of te weinig hebt. Tel daarna de feestmutsen en de kinderen. Er zijn minder kinderen dan feestmutsen, er is dus een feestmuts te veel. Oefenen samen met de leerlingen de som met de ballonnen door de lijnen te trekken. Laat bij de volgende som de leerlingen zelf de lijnen trekken.

Controleer of de leerlingen te veel of te weinig tot en met 10 kunnen herkennen met de volgende vragen:
- Hoe weet je of er genoeg is?
- Wat betekent te veel?
- Wat betekent te weinig?

Inoefening

De leerlingen maken een opgave van het werkblad.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om hoeveelheden te kunnen vergelijken zodat je weet of je genoeg, te weinig of te veel spullen hebt om uit te delen. Controleer of de leerlingen weten dat ze eerst beide hoeveelheden moeten tellen en dit vervolgens met elkaar moeten vergelijken. Om na te gaan of de leerlingen dit begrepen hebben, laat je een aantal leerlingen voor de klas staan en pak je een aantal potloden. Vraag aan de klas of er genoeg potloden zijn voor de leerlingen die voor de klas staan. Herhaal dit met andere voorwerpen, zoals schriften en stoelen.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het herkennen van te weinig of te veel, kunnen vanuit ieder voorwerp een lijn trekken naar een kind op het werkblad. Zo zien ze direct of er voldoende of te weinig voorwerpen zijn.

Instructiemateriaal

Potloden, gummetjes, boeken, schriften en stoelen.

Over Gynzy

De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!