8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door waardebingo te spelen. Laat de leerlingen een bingokaart met bedragen maken, zoals het voorbeeld. Klik vervolgens op de husselknop en draai de draaischijf. De draaischijf bepaalt de waarde. Zo kan een cijfer bijvoorbeeld 7 cent, 70 cent, 7 euro of 70 euro waard zijn. Indien leerlingen deze waarde hebben bij 1 of meerdere bedragen, dan mogen ze het bedrag wegstrepen. Wie heeft als eerste een rij weggestreept?
Bedenk 3 kommabedragen waarbij de 2 een andere waarde heeft.
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je kommagetallen voor verschillende dingen kunt gebruiken, zoals de lengte van een voetafdruk.
Leg uit dat een kommagetal een getal is waar cijfers achter de komma staan. De cijfers voor de komma zijn hele getallen. De cijfers achter de komma worden decimalen genoemd.
Bedenk een ander voorbeeld waarbij je kommagetallen gebruikt.
Hoeveel cijfers mag je achter de komma zetten? (oneindig)
Geef aan dat een kommagetal een getal is dat niet heel is. Je gebruikt het in situaties waarbij je een deel van een geheel kunt nemen, zoals bij gewicht, lengte, inhoud, temperatuur of geld. Geef ook aan wanneer je geen kommagetal gebruikt. Hierbij kun je niet een deel nemen, zoals bij mensen of huizen.
Vervolgens vraag je in welke situaties je wel of juist geen kommagetal gebruikt. Sleep de afbeeldingen met kommagetallen naar het juiste vak.
Stel, de ene maatbeker geeft de inhoud weer in 1 decimaal en de ander in 2 decimalen. Welke maatbeker is preciezer?
Je rent een rondje in 43,19 seconden en een rondje in 43,2 seconden. Welke tijd is sneller?
Daarna leg je uit hoe je telt met 1 of 2 decimalen. Maak sprongen van 0,1 of 0,01 op de getallenlijn en wijs de cijfers achter de komma aan die veranderen. Tel samen verder.
Oefen vervolgens met het tellen met kommagetallen met en zonder afbeeldingen. Wijs de leerlingen erop dat in sommige gevallen ook het getal voor de komma verandert.
Bedenk een kommagetal waarbij het getal voor de komma verandert bij een sprong van 0,01.
Bedenk een kommagetal tussen 22,4 en 22,5.
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe je kommagetallen schrijft door te vragen wat er fout is gegaan. 3 cent geef je weer als 0,03. Het is dus € 92,03, niet € 92,30.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Herhaal wat de helen zijn en wat de decimalen en bespreek waar je kommagetallen tegenkomt in het dagelijks leven. Oefen vervolgens wanneer je wel of geen kommagetal gebruikt. Vraag hoe je het kommagetal schrijft. Omcirkel het juiste kommagetal.
Daarna leg je uit welk getal verandert als je telt met sprongen van 0,1 of 0,01. Oefen hiermee.
Wat gebeurt er als je terugspringt met een sprong van 0,01 vanaf 13,00?
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen hoe ze weten welk kommagetal erbij hoort. Daarna laat je de leerlingen de opstelling compleet maken. Laat ze de sprongen van 0,01, 0,2 en 1,5 maken. Sleep de juiste shirts naar het veld.
De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.