8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door de kinderen naar de juiste plek te slepen. Klik op de luidsprekers om te horen waar ze kinderen moeten staan.
Een jongen staat naast de bank, er zijn twee plekken mogelijk, hoe noem je deze plekken ook wel? (links en rechts)
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat een aanzicht iets zegt over wat je ziet van een voorwerp of een ruimte vanaf een bepaalde plek.
Leg uit wat een aanzicht is. Vertel dat een aanzicht een bepaalde kant is van waar je een voorwerp of een ruimte bekijkt. In het voorbeeld kijkt de jongen naar de glijbaan. Hij kijkt naar de voorkant van de glijbaan. In het denkwolkje zie je wat hij ziet.
Waar moet je staan om de achterkant van de glijbaan te zien?
Welke onderdelen van de glijbaan kan de jongen nu niet zien?
Leg uit dat je verschillende aanzichten hebt, afhankelijk van waar je staat. Het meisje staat nu aan de achterkant van de glijbaan. Ze ziet de trap. De jongen bij nummer 1 ziet de voorkant van de glijbaan en de jongen bij nummer 2 ziet de zijkant.
Oefen vervolgens samen met de leerlingen met het herkennen en bepalen van aanzichten. Leg 3 voorwerpen op een tafel. Zorg ervoor dat de voorwerpen verschillend zijn in grootte. Bekijk de voorwerpen vanuit verschillende hoeken. Vraag de leerlingen te beschrijven wat ze zien en de verschillen tussen de aanzichten te benoemen.
Oefen vervolgens verder met het herkennen van verschillende aanzichten.
Wat is het verschil in aanzicht tussen kind 2 en kind 3?
Beschrijf hoe het bovenaanzicht van de tent eruit ziet.
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe ze een aanzicht herkennen door ze te laten omschrijven wat een aanzicht betekent. Vraag ze vervolgens de verschillen tussen de aanzichten van de kinderen in de afbeelding omschrijven.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les.
Leg uit dat een aanzicht wordt bepaald door waar je staat ten opzichte van het voorwerp. Er staan 3 kinderen om de glijbaan heen. Alledrie zien ze iets anders van de glijbaan, dat is afhankelijk van waar ze staan.
Laat de leerlingen vervolgens verschillende aanzichten ervaren met behulp van een stoel. Zet de stoel in de ruimte en maak een kring om de stoel heen. Vraag de leerlingen goed te kijken naar de stoel en één voor één te omschrijven wat ze zien. Draai vervolgens een kwartslag om de stoel heen, zodat alle leerlingen een ander aanzicht van de stoel krijgen. Beschrijf de verschillen. Draai rond totdat je weer op de plek staat waar je bent gestart.
Oefen vervolgens met het herkennen van de aanzichten door op de juiste afbeelding te klikken.
Vanuit welke kant kun je de tent nog meer bekijken? Omschrijf dat aanzicht.
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door ze te vragen om te omschrijven wat ze op plek 1 zien. Vervolgens laat je de leerlingen rondlopen in de klas, totdat ze ‘stop’ horen. Laat de leerlingen goed voor zich kijken. Wijs enkele leerlingen aan te omschrijven wat ze zien. Vervolgens lopen ze weer verder tot ze ‘stop’ horen.
De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.