Voegwoord I

En, of, maar en want.

Open deze lesJe kan Gynzy gratis uitproberen.
Voegwoord I
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

Leerlingen leren voegwoorden herkennen en waarvoor deze gebruikt worden.

Belang

Als je verschillende soorten voegwoorden herkent, zie je verbanden tussen zinsdelen. Zo begrijp je de structuur en opbouw en daardoor de inhoud van een tekst beter.

Introductie

Laat de leerlingen een aantal dezelfde zinnen zien met steeds een ander voegwoord erin. Laat ze eventueel even overleggen met elkaar en vraag: wat zie je? Wat valt op?

Vraag leerlingen wat er ontbreekt in een aantal zinnen waarbij het voegwoord is weggelaten en sleep het afdekvlak weg voor het antwoord. Vraag: wat doet dit woord met deze zin? Wat gebeurt er als je dit woord weg zou laten? Kennen jullie nog meer voegwoorden?

Bespreek het doel van de les.

Instructie

Leg uit dat dat een voegwoord zinsdelen samenvoegt en iets zegt over het verband tussen twee zinsdelen. Geef een voorbeeld (met voegwoord maar).

Bespreek klassikaal welke relatie tussen de zinsdelen de blauwe woorden aangeven en sleep de afdekvlakken weg voor het antwoord (met voegwoorden en, want, of).

Vraag de leerlingen waarom zij denken dat het belangrijk is om voegwoorden te herkennen en te weten welke verbanden ze aangeven. Bespreek daarna het belang zoals omschreven.

Inoefening

Bespreek met de leerlingen waar het voegwoord in de zin staat. Omcirkel deze en vraag welk verband erbij hoort.
Vraag de leerlingen om het juiste voegwoord te kiezen in een voorbeeldzin met twee suggesties voor voegwoorden. Soms zijn beide mogelijkheden juist.
Eventueel kun je de leerlingen voor elkaar ook oefeningen (zoals die op het digibord) laten maken (geen slide hierover).

Hierna kun je de daadwerkelijke inoefening doen:
Eerst kiezen de leerlingen uit een aantal woorden het voegwoord. In de volgende opgaven kiezen ze het voegwoord in een hele zin.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog een keer goed wat precies een voegwoord is en wat het belang is om dit te weten.

Suggestie 1

Ga je met de leerlingen in een kring zitten. Geef elke leerling een kaartje met een voegwoord erop. Begin met een zin, bijvoorbeeld: ‘Er was eens een kabouter.’ De leerlingen verzinnen omstebeurt een zin waar hun voegwoord in zit. Zo ontstaat er een verhaal.

Suggestie 2

Dan lees je een verhaal voor en de leerlingen klappen in hun handen op het moment dat zij een voegwoord horen, ook ter controle van begrip. Om ze het wat moeilijker te maken, kun je ook vragen naar het verband dat bij het voegwoord hoort. Zie de materialen voor het verhaal.

Materialen

Suggestie 1
Kaartjes met voegwoorden erop, naar keuze één of meerdere kaartjes per kind.

Suggestie 2
Voorleesverhaal met voegwoorden erin, bijvoorbeeld:

Er was eens een rupsje en hij heette Pim. Pim was altijd te vinden in de bomen of op de grond. Hij klom in bomen, want zo leerde hij voortbewegen. Toen het flink had gewaaid, vielen er altijd wel een paar vruchten uit de boom. Pim zocht elke dag naar appels en peren, want dan kreeg hij genoeg te eten. De groene appels vond hij het lekkerst, want die waren het zuurst.
Op een dag was het overal waar Pim kwam, windstil. Pim raakte in paniek, want er lagen geen appels op de grond. Nu had hij niets te eten! Pim dacht héél hard na en keek hopeloos om zich heen. Ineens zag hij boven zijn kop allemaal appels hangen. Of waren het peren? Nee, het waren toch appels. Natuurlijk, die hingen allemaal nog in de bomen! Hij moest wel durven om zo hoog te klimmen, want ze hingen daar helemaal bovenin. Zo hoog was hij nog nooit geweest! Hij wilde even uitrusten, maar dat ging niet. Hij had toch wel erge trek gekregen! Dus begon hij de stam op te kruipen. Beetje bij beetje kwam hij dichterbij de appels. Moest hij nu naar boven of naar beneden kijken? Hij durfde eigenlijk niet naar beneden te kijken, totdat hij de appels had bereikt. Plotseling ging het waaien. Pim maakte snelheid en sprong op de meest groene appel die hij kon vinden. Hij was nét op tijd, want de appel viel met Pim en al naar beneden. Maar geen zorgen: Pim hield de appel zo stevig vast, dat hij zachtjes op de grond belandde.
Hij had natuurlijk even kunnen wachten totdat de appel naar beneden was gewaaid, maar nu durfde hij hoger in de bomen te klimmen dan ooit! En als er geen groene appels op de grond lagen, kon hij die nu vinden in de allergrootste bomen.

Over Gynzy

Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!