8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door te berekenen hoeveel wisselgeld de kinderen krijgen. De kinderen hebben een product uitgekozen en betalen dit met briefgeld. De leerlingen berekenen het wisselgeld en slepen dit in het blauwe hokje.
Wie krijgt het meeste wisselgeld terug? Wie het minste?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je door te rekenen met kommagetallen erachter kunt komen hoeveel het verschil in tijd is.
Leg uit dat kommagetallen getallen zijn waar getallen achter de komma staan. De getallen voor de komma zijn hele getallen. De getallen achter de komma worden decimalen genoemd. Benoem dat kommagetallen vaak voorkomen bij dingen als afstand, geld en gewicht.
Bedenk een ander voorbeeld waarbij je kommagetallen gebruikt.
Hoeveel getallen mag je achter de komma zetten? (Oneindig)
Leg vervolgens uit hoe je kommagetallen optelt door eerst geldbedragen met kommagetallen op te tellen. Je begint met het optellen van de hele euro’s. Vervolgens worden de centen bij elkaar opgeteld. Benoem hierbij dat als je alleen de decimalen nodig hebt, een nul komt te staan voor de komma. Daarna worden de hele euro’s en de centen bij elkaar opgeteld. Leg hetzelfde uit bij de kale som. Benoem hierbij dat het om 3 decimalen achter de komma gaat, maar je rekent de som op dezelfde manier uit. Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Hoeveel helen heb je in totaal? En hoeveel decimalen?
Los de som op: 3,6 + 8,15.
Ga hierna in op het aftrekken met kommagetallen door eerst geldbedragen met kommagetallen af te trekken. Eerst worden de hele euro’s van elkaar afgehaald, daarna worden de centen van elkaar afgetrokken. Benadruk dat je als laatste stap de bedragen bij elkaar optelt. Leg hetzelfde uit bij de kale som. Ook bij het aftrekken met 3 decimalen wordt op dezelfde manier gerekend als bij de 2 decimalen bij geldbedragen. Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Bespreek met een klasgenoot welke stappen je zet om tot de uitkomst te komen bij 88,9 - 15,3.
Los de som op: 15,491 - 7,3.
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe ze optellen en aftrekken met kommagetallen door te vragen welke stappen er zijn gezet.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Herhaal wat kommagetallen zijn. Bespreek wat de helen in een kommagetal zijn en wat de decimalen. Benoem dat je kommagetallen vaak terugziet bij afstanden, geld en gewicht. Leg hierna uit hoe je optelt met kommagetallen. Je telt eerst de helen bij elkaar op, vervolgens tel je de decimalen bij elkaar op. De uitkomsten van beide sommen tel je hierna bij elkaar. Bespreek dezelfde stappen voor het aftrekken met de kommagetallen. Laat de leerlingen hiermee oefenen. Geef de tip om bij de kale sommen terug te denken aan afstanden, geld of gewicht.
Wat schrijf je voor de komma? Wat achter de komma?
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen welke stappen je moet zetten om deze som op te lossen. Laat de leerlingen vervolgens de som ook oplossen. Daarna maken de leerlingen de optelsommen. Draai eerst aan de draaischijf. Vervolgens kiezen ze een van de afdekvlakken uit. De 2 gekozen kommagetallen worden bij elkaar opgeteld. Wanneer onder het afdekvlak ook een monster staat, moet de som binnen de tijd berekend worden.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.