8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door leerlingen de juiste breuk aan de afbeelding te laten koppelen. Sleep de breuken naar de juiste plaats.
Wat is de kleinste breuk? Hoe weet je dat?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat de 2 pizza’s in 8 stukken zijn verdeeld. Er zijn 10 stukken pizza over. 10//8 is hetzelfde als 1 1//4. Dit noem je het vereenvoudigen van een breuk.
Herhaal wat een gemengde breuk is. Benadruk dat de helen en de breuk een geheel betreft en geen losse onderdelen zijn.
Verzin een voorbeeld van een andere gemengde breuk.
Bedenk een situatie wanneer je een gemengde breuk nodig hebt.
Leg vervolgens uit hoe een gemengde breuk vereenvoudigt. Vertel dat 6//6 hetzelfde is als 1 hele. Dit haal je van 8//6 af. Hierdoor blijft 2//6 over, waardoor je weet dat 8//6 hetzelfde is als 1 2//6. 2//6 vereenvoudig je zo ver mogelijk door te kijken of de teller en de noemer door hetzelfde getal gedeeld kunnen worden. Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Hoeveel helen haal je uit 101//100?
Noem een voorbeeld van een breuk die je kunt vereenvoudigen, maar geen gemengde breuk wordt. (bijvoorbeeld: 12//2 of 18//6 ).
Ga vervolgens in op het vergelijken van ongelijknamige breuken. Leg eerst uit wat een ongelijknamige breuk is. Ongelijknamige breuken worden op twee manieren met elkaar vergeleken.
1. Het tekenen van de breuken in breukenstroken. Deze stroken worden hierna onder elkaar gezet. Hierdoor zie je welke breuk groter of kleiner is.
2. Het gelijknamig maken van de breuken. Met gelijke noemers worden breuken met elkaar vergeleken. Eerst worden de noemers met elkaar vermenigvuldigd zodat beide breuken dezelfde noemer krijgen. Vervolgens wordt de teller vermenigvuldigd met hetzelfde getal als waarmee de noemer is vermenigvuldigd.
Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Als je een breuk gelijknamig gemaakt hebt, naar welk gedeelte van de breuk kijk je dan als je wilt weten of een breuk groter of kleiner is? (teller)
Welke breuk is meer: 11//8 of 1 1//3 ?
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe breuken vergeleken worden. Vraag de leerlingen om de breuken op de juiste volgorde te slepen. Daag leerlingen uit om het eerst zonder breukenstrook te proberen. Laat ze gebruik maken van de breukenstroken als dit niet lukt.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Herhaal de uitleg uit de instructie. Start met het herhalen van wat een gemengde breuk is. Leg uit dat je de helen uit een breuk haalt wanneer de teller groter is dan de noemer. Hoeveel helen uit de breuk gehaald worden ligt aan hoe vaak de noemer in de teller past. Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Welk gedeelte van de breuk blijft altijd hetzelfde als er helen uitgehaald zijn? (noemer)
Vervolgens herhaal je het vergelijken van breuken. Ga alleen in op het vergelijken met behulp van de breukenstrook. Laat de leerlingen hiermee oefenen. Leg extra nadruk op het invullen en aflezen van de breukenstrook.
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen welke stappen je moet zetten om tot de juiste uitkomst te komen. Daarna wordt er een breuk gegenereerd met de husselknoppen. De leerlingen halen uit de breuk de helen en vereenvoudigen deze breuk zo ver mogelijk.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.