Groep 6, Blok 4, Week 1, Les 2

Groep 6, Blok 4, Week 1, Les 2

Open deze lesJe kan Gynzy gratis uitproberen.
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Introductie

Je activeert de voorkennis door de breuken te combineren. Sleep de puzzelstukken uit het linker- naar het rechtervak en zet de puzzelstukken die hetzelfde weergeven naast elkaar.

Hoe kun je de breuken 1//2 en 1//4 ook noemen? (de helft en een kwart)

Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat een deel van het hek met de bijbehorende breuk al getekend is. Hierdoor weet je ook hoe lang de rest van het hek moet zijn om de breuk aan te vullen tot een hele.

Instructie

Herhaal dat een hele breuk een gelijke teller en noemer heeft. Als 1 deel van de breuk (stambreuk) gegeven is, kun je dit aanvullen tot een hele breuk. Hierbij kijk je naar de teller en tel je verder vanaf de gegeven breuk tot aan de hele breuk.
Screenshots definitief
Daarna bespreek je hoe je een hele breuk tekent aan de hand van de gegeven breuk. Geef aan dat je eerst bepaalt uit hoeveel gelijke delen een figuur moet bestaan. In het voorbeeld is 1//4 deel getekend. Om een hele te krijgen, moet je de breuk 1//4 aanvullen tot 4//4. Je moet dus nog 3 van de 4 delen tekenen. Bepaal eerst hoe lang 1 deel moet zijn. In het voorbeeld is deze maat al gegeven, maar wijs de leerlingen erop om een liniaal te gebruiken om dit zo nauwkeurig mogelijk te kunnen bepalen. Als je weet hoe lang 1 deel is, dan kun je de ontbrekende delen van het figuur tekenen.
Oefen vervolgens met het tekenen van een hele strook. Dit kan op 2 manieren: teken de ontbrekende stroken op het digibord of klik de stroken aan en sleep het juiste aantal stroken naast de strook die al staat gegeven.
Screenshots definitief
Vervolgens leg je uit hoe je een hele breuk tekent als er een breuk is gegeven met een teller groter dan 1. Geef aan dat je eerst het getekende figuur in kleinere delen verdeelt. Op deze manier kun je bepalen hoe lang 1 deel is. Dit doe je door het aantal centimeters te delen door de teller. Vervolgens teken je het ontbrekende deel.
Laat de leerlingen hiermee oefenen door te vragen welke breuk het ontbrekende deel vormt en hoe lang dit deel moet zijn.

Wat moet je doen om te weten hoe lang 1 deel is bij de breuk 3//6 = 6 cm?
Als 3//6 van de breuk getekend is, hoe weet je dan handig hoe lang het deel is dat je moet tekenen? ( 3//6 is de helft. Verdubbel het getekende deel.)

Controleer of de leerlingen begrijpen hoe je een hele breuk tekent als een deel is gegeven door te vragen welke stappen ze zetten om het ontbrekende deel te tekenen.

Verwerking

Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.

Verlengde instructie

Bespreek hoe je een hele breuk tekent aan de hand van de gegeven breuk. Bepaal eerst uit hoeveel gelijke delen een figuur moet bestaan. Vul de teller aan, zodat de teller van de gegeven breuk en de breuk die je tekent samen een hele zijn. Daarna bepaal je hoe lang 1 deel is. Teken vervolgens de ontbrekende delen die allemaal even lang zijn als het gegeven deel.
Daarna oefenen de leerlingen aan de hand van stellingen. Vraag de leerlingen welke stappen ze hebben gezet om te controleren of de uitspraak waar of niet waar is. Klik op de spreekwolken om de antwoorden te controleren.

Welke stappen zet je om te bepalen hoeveel delen je nog moet tekenen bij de breuk 1//3?

Vervolgens ga je in op breuken waarbij de gegeven breuk een teller heeft groter dan 1. Verdeel eerst het getekende deel ( 2//3 ) in 2 kleinere delen van 1//3 door een lijn te tekenen. Bereken de lengte van 1 deel. Vervolgens geef je aan welke breuk onder het afdekvlak staat door de gegeven breuk aan te vullen tot een hele. Bespreek hoe lang dit deel is. Laat de leerlingen hiermee oefenen.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen op welke manier ze kunnen bepalen welke breuk en wat de lengte van het ontbrekende deel is. Daarna laat je stellingen zien over het gebruik van breuken. Als de leerlingen denken dat je wel een breuk gebruikt, gaan ze staan. Denken ze dat je geen breuk gebruikt, dan gaan ze zitten. De bonusvraag gaat in op het berekenen van een hele van een breuk.

Over Gynzy

Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!