8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door eenvoudige vormen te herkennen. Laat de leerlingen benoemen welke vormen ze zien en klikken op de vormen die in de afbeelding zitten.
Hoe heten de 5 vormen?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat je door ruimtelijke figuren te herkennen erachter kunt komen welke uitslag bij het figuur hoort.
Leg uit dat een uitslag een bouwplaat is van een ruimtelijk figuur. Je kunt van de uitslag een ruimtelijk figuur vouwen. Er zijn 7 belangrijke ruimtelijke figuren: kubus, bol, balk, cilinder, kegel, prisma en de piramide. De lijnen van de bouwplaat geven de vouwlijnen aan en de stippellijn de plakranden. De plakranden heb je nodig om het figuur te maken, anders blijft het figuur niet in elkaar zitten.
Wat maak je van een uitslag? (Je maakt een ruimtelijk figuur. Bijvoorbeeldplus: Waaraan kun je zien dat deze bouwplaat een balk wordt?
Je legt uit dat je een bouwplaat kunt koppelen aan een ruimtelijk figuur door te kijken naar de vormen die je in de bouwplaat ziet. Bedenk welk ruimtelijk figuur deze vormen heeft. Wanneer je in een bouwplaat een vierkant en meerdere driehoeken ziet, dan past dat bij de piramide. Je kunt ook een ruimtelijk figuur koppelen aan een bouwplaat, je kijkt dan andersom. Kijk welke vormen je in het ruimtelijk figuur ziet. Daarna kijk je welke bouwplaat deze vormen ook heeft. Je kunt de bouwplaat denkbeeldig vouwen om te zien of de bouwplaat bij het ruimtelijk figuur hoort.
Laat de leerlingen vervolgens oefenen met het koppelen van een bouwplaat aan een ruimtelijk figuur.
Leg uit dat een bouwplaat of ruimtelijk figuur verschillende kleuren of opdrukken kunnen hebben. Je moet dan inbeelden hoe de bouwplaat of het ruimtelijk figuur eruitziet als je het in elkaar zet of uit elkaar haalt. Het is belangrijk dat je kijkt op welke plek de kleuren of opdrukken staan en welke vlakken naast elkaar staan.
Oefen daarna met het koppelen van de bouwplaat aan het ruimtelijk figuur.
Waar let je op bij het koppelen van een ruimtelijk figuur aan een bouwplaat?
Leg in je eigen woorden uit waarom de derde bouwplaat niet bij de balk kan horen.
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe je een bouwplaat aan een ruimtelijk figuur kunt koppelen door te vragen wat er fout gaat.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les.
Je herhaalt dat je een bouwplaat kunt koppelen aan een ruimtelijk figuur door te kijken naar de vormen en kleuren die je in de bouwplaat ziet. Je moet inbeelden hoe de bouwplaat of het ruimtelijk figuur eruitziet als je het in elkaar zet of uit elkaar haalt. Laat de leerlingen daarna oefenen met welke bouwplaat bij het ruimtelijk figuur hoort en het koppelen van de bouwplaat aan het ruimtelijk figuur.
Waarom kun je geen balk maken van de bouwplaten met de klavertjes vier?
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen wat er onder de vlek staat. Sleep de vlek weg om te controleren wat eronder staat. Daarna tekenen de leerlingen een bouwplaat bij een kubus. Laat de leerlingen na het tekenen van de bouwplaat het uitknippen en het in elkaar zetten.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.