Pv. verleden tijd sterk zonder stam op d, t, v of z
Pv. verleden tijd sterk zonder stam op d, t, v of z

Pv. verleden tijd sterk zonder stam op d, t, v of z

Open deze lesJe kunt Gynzy gratis uitproberen.

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

Leerlingen leren zowel enkelvoud als meervoud van de sterke persoonsvormen verleden tijd waarbij de stam niet op d, t, v of z eindigt.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om persoonsvormen in de verleden tijd op de juiste wijze te kunnen spellen. Bijvoorbeeld wanneer je een spannend verhaal maakt.

Introductie

De leerlingen lezen de zinnen en luisteren naar de woorden. Je vraagt in welke tijd de zinnen staan. Je bespreekt dat de klank van de werkwoorden verandert in de verleden tijd. Je controleert of de leerlingen kunnen uitleggen wat sterke werkwoorden zijn.

Instructie

Door de stappen in het stroomschema te volgen laat je zien dat de leerlingen vandaag leren om de persoonsvorm verleden tijd met een sterke klankverandering juist te spellen. Je legt de regels uit die bij deze stap horen en je verwijst naar de wandkaart.
Verandert de klank van een werkwoord in de verleden tijd?
Dan is het een sterk werkwoord.
Schrijf op wat je hoort en pas de regels toe die je al kent.
Voor leerlingen kan het lastig zijn om te bepalen of de persoonsvorm in enkelvoud op d of t eindigt. Het langer maken van het woord kan dan helpen. Vervolgens doe je de stappen voor met de woorden 'gaan' en 'staan'. Je benadrukt dat je de d hoort bij het langer maken van het woord, stonden. Daarom schrijf je stond met een d. Daarna doorlopen de leerlingen de stappen bij de woorden 'springen' en brengen'. Je benadrukt dat je de t hoort bij het langer maken van het woord, brachten. Gebruik het stroomschema om de stappen visueel te maken. Ten slotte proberen de leerlingen de werkwoorden helemaal zelf te vervoegen. Gebruik ook hier het stroomschema onder de pagina om de stappen visueel te maken.

Inoefening

Eerst geven de leerlingen het missende woord aan. Vervolgens kiezen de leerlingen de juiste uitgang. Daarna moeten de leerlingen het woord uit de zin opschrijven.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen de spellingsregel goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Door de dictees op het bord te tonen, leren de leerlingen de werkwoorden te vervoegen. Je zegt de juiste vorm van het werkwoord pas hardop tijdens het nakijken van het dictee.

Dictee van de categorie (verleden tijd):
1. De turnster viel gisteren van de balk. (vallen, vt)
2. Gelukkig stond ze snel weer op. (staan, vt)
3. Ik keek naar de balk. (kijken, vt)
4. We zagen de turnster op de balk staan. (zien, vt)

Gemengd dictee (tegenwoordige tijd):
1. Nu kiest de turnster ervoor om door te gaan. (kiezen, tt)
2. Ze blijft geconcentreerd. (blijven, tt)
3. Ze landt nu netjes op de balk. (landen, tt)
4. Ik vind dat heel knap. (vinden, tt)

Aandachtspunten

- Het stroomschema kan de leerlingen helpen bij het spellen van de werkwoorden. Het stroomschema is te zien aan het begin van de instructie, daarnaast is het ook onder diverse instructiepagina's te vinden. Schuif daarvoor de pagina omlaag. Door de leerlingen een eigen stroomschema te geven, kunnen zij zelf de stappen zetten. Je vindt de stroomschema's om te printen via deze link: wandkaarten en stroomschema spelling
- De kans bestaat dat de leerlingen de kofschipregel toe gaan passen en het werkwoord vervoegen alsof het een zwak werkwoord is. Het volgen van het stroomschema kan dan helpen.
- Leerlingen kunnen de verlengregel verkeerd toe passen. Het verwijzen naar de wandkaart 'wind' kan dan helpen.

Over Gynzy

De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!