Leerlijn Taal
Grammaticale kennis ⟩Woordsoorten
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1F 7,8
Toelichting
Het bijvoeglijk naamwoord beschrijft een eigenschap of toestand van een zelfstandig naamwoord. Er bestaan ‘gewone’ en stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. De gewone komen aan bod in Bijvoeglijk naamwoord.
In dit doel wordt ingegaan op stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Dit zijn bijvoeglijk naamwoorden die vertellen van welk materiaal iets gemaakt is.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen bijna allemaal op ~en.
Ijzer ➜ ijzeren
Glas ➜ glazen
Marmer ➜ marmeren
Er zijn materialen die geen ~en op het eind krijgen omdat het meestal leenwoorden zijn. Bijvoorbeeld: acryl, fleece en polyester. Daarnaast zijn er materialen waarbij de ~en geschreven kan worden, maar waarbij hij ook kan worden weggelaten. Bijvoorbeeld: goud of gouden en chocolade of chocoladen.
Voorbeeld
De houten deur, de katoenen jas, de betonnen brug, een zijden blouse
De plastic tas, de nylon tent, het polyester zwemvest, een nylon doek
Een badstoffen of badstof handdoek, een rubberen of rubber eendje, een marsepeinen of marsepein varken.