Leerlijn Taal
Morfologie ⟩Woordvormen
Enkelvoud & meervoud
1F 4,5
Toelichting
Er bestaat een onderscheid tussen woorden die enkelvoud of meervoud zijn. Dit kunnen zelfstandig naamwoorden of werkwoorden zijn. Bij enkelvoud gaat het om één bij meervoud gaat het om meerdere.
In dit taaldoel leren leerlingen dat er een onderscheid bestaat tussen enkelvoud en meervoud. De vorming van persoonsvormen in een zin worden in het taaldoel Regel voor overeenkomst in getal behandeld. In het spellingdoel Enkelvoud of meervoud (begrip) leren leerlingen het verschil tussen enkelvoud en meervoud herkennen en in het Eiland Meervouden in de spellingwereld Nadenkwoorden leren ze meervouden spellen.
Voorbeeld
Enkelvoud: lamp, bak, schilderij, loop, vlieg, bakker, blad, piano
Meervoud: lampen, bakken, schilderijen, lopen, vliegen, bakkers, bladeren, piano’s