Leerlijn Taal
Grammaticale kennis ⟩Zinsdelen
Bepaling van tijd
2F 7,8
Toelichting
De bepaling van tijd is een bijwoordelijke bepaling die informatie geeft over wanneer de handeling in de zin plaatsvindt.
Een bijwoordelijke bepaling geeft meer informatie over de handeling die in de zin wordt besproken. Er bestaan verschillende bijwoordelijke bepalingen. Deze geven vaak antwoord op de vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe of hoeveel. Vaak is de bijwoordelijke bepaling het zinsdeel dat overblijft als je de zin helemaal hebt ontleed.
De bijwoordelijke bepaling van tijd geeft aan wanneer iets gebeurt of gebeurde. Je kunt de bepaling van tijd vinden door de vraag te stellen “wanneer + gezegde & onderwerp (& lijdend voorwerp)?”.
Wij maken volgende week een taart.
- Wat is de persoonsvorm? (vraagproef: Maken wij volgende week een taart?) = maken
- Wat is het onderwerp? (wie/wat + pv: Wie/wat maken?) = wij
- Wat is het gezegde? (alle werkwoorden in de zin) = maken
- Wat is het lijdend voorwerp? (wie/wat + gezegde + ow: Wie/wat maken wij?) = een taart
- Wat is de bepaling van tijd? (wanneer + gezegde & onderwerp & lijdend voorwerp: Wanneer maken wij een taart?) = volgende week.
Voorbeeld
Volgende week vier ik mijn verjaardag. ➜ wanneer vier ik mijn verjaardag? ➜ volgende week
Ik zal het nooit meer doen. ➜ wanneer zal ik het doen? ➜ nooit meer