Leerlijn Taal
Leestekens ⟩Lettergerelateerd
Accent
2F 5,6
Toelichting
De accenten komen van oorsprong in de Nederlandse taal niet voor. Doordat we veel Franse leenwoorden gebruiken zijn deze accenten in onze taal gekomen.
Een accent wordt alleen gebruikt op een klinker. Het zorgt ervoor dat de lezer het accent op de goede plek legt en zo de correcte uitspraak kan gebruiken.
Accent aigu: é, í, ó, á, ú
Accent grave: è, ì, ò, à, ù
Accent circonflexe: ê, î, ô, â, û
Franse woorden die zo vaak in het Nederlands gebruikt worden dat ze ‘vernederlandst’ zijn, verliezen hun accenttekens. Echter, als het accent echt nodig is voor de uitspraak dan blijft deze bestaan.
Weetje: het accent circonflexe geeft aan dat er vroeger een s achter die letter heeft gestaan. Queste ➜ enqueste ➜ enquête = kwestie, feste ➜ fête = feest
Dit taaldoel gaat specifiek in op het ontdekken van de functie van de accent in taal. In de spellingdoelen Franse leenwoorden en Woorden met é die klinkt als /ee/ leren leerlingen hoe ze de accenten op de juiste manier toepassen.
Voorbeeld
Franse leenwoorden: déjà vu, maîtresse, belle époque, tête-à-tête, gênant
Vernederlandst: cheque, condoleance, controle, diner, ragout
Vernederlandst maar accent nodig voor de uitspraak: café, ampère, première, scène, procedé, crème