Leerlijn Taal
Grammaticale kennis ⟩Werkwoorden
1ᵉ, 2ᵉ of 3ᵉ persoon
1F 5,6
Toelichting
De grammaticale persoon geeft aan wie bedoeld wordt: de spreker (1ᵉ persoon), de toegesprokene (2ᵉ persoon), of degene of datgene waarover wordt gesproken (3ᵉ persoon).
De persoonlijk voornaamwoorden passen zich aan de grammaticale persoon aan. De personen kunnen enkelvoudig of meervoudig zijn.
Voorbeeld
1ᵉ persoon: ik, wij (we)
2ᵉ persoon: jij (je), jullie, u
3ᵉ persoon: hij, zij, het, zij (ze)