Leerlijn Taal
Grammaticale kennis ⟩Zinsdelen
Bepaling van plaats
2F 7,8
Toelichting
De bepaling van plaats is een bijwoordelijke bepaling die informatie geeft over de plaats waar iets gebeurt.
Een bijwoordelijke bepaling geeft meer informatie over de handeling die in de zin wordt besproken. Er bestaan verschillende bijwoordelijke bepalingen. Deze geven vaak antwoord op de vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe of hoeveel. Vaak is de bijwoordelijke bepaling het zinsdeel dat overblijft als je de zin helemaal hebt ontleed.
De bijwoordelijke bepaling van plaats geeft aan waar iets gebeurt of gebeurde. Je kunt de bepaling van plaats vinden door de vraag te stellen “Waar + gezegde & onderwerp (& lijdend voorwerp)?”.
De trein rijdt in Nederland.
- Wat is de persoonsvorm? (vraagproef: Rijdt de trein door Nederland?) = rijdt
- Wat is het onderwerp? (wie/wat + pv: Wie/wat rijdt?) = de trein
- Wat is het gezegde? (alle werkwoorden in de zin) = rijdt
- Wat is de bepaling van plaats? (waar + gezegde & onderwerp: Waar rijdt de trein?) = in Nederland.
Het komt vaak voor dat er een voorzetsel staat vooraan de bepaling van plaats.
Voorbeeld
De koeien staan in de wei te grazen. ➜ waar staan de koeien te grazen? ➜ in de wei.
Kom je vanmiddag bij mij eten? ➜ waar kom je eten? ➜ bij mij.